Recensie: Familiaire nostalgie bij Javaans Eetcafé
De Balinese tempelwachters in de ramen lijken wat boos, maar laat je hierdoor vooral niet afschrikken. De ontvangst binnen staat in schril contrast met de onheilspellende beelden. Zodra je een stap binnen zet bij het Javaans Eetcafé in de Kleine Berg in Eindhoven, stap je een warme en knusse huiskamer binnen. Een hele opmerkelijke, drukke en chaotische huiskamer, dat wel. Aan de muren hangen echte motoren, de vloer bestaat uit kleine rode tegels en de kannetjes olie staan keurig gesorteerd naast de flessen wijn. Een bonte verzameling van verschillende objecten, maar achter alles blijkt een idee te zitten in dit eetcafé.
Herkenbaarheid als sleutel
De immer energieke Paddy van Lieshout begon het eetcafé samen met zijn vrouw Colette rond de eeuwwisseling toen het nog Javaanse Jongens Eetcafé heette. In 2004 mocht die naam niet meer vanwege de Tabakswet, Javaanse Jongens is namelijk een bekend shagmerk. Hij begon zijn eigen franchise onder de naam Javaans Eetcafé, met een eigen herkenbare kaart en inrichting. Er is bijvoorbeeld ook eenzelfde café te vinden in Groningen, waar je precies dezelfde gerechten kunt proberen. Herkenbaarheid is een belangrijk aspect voor Paddy, zowel bij het interieur als bij het eten.
“Je moet jezelf niet steeds willen vernieuwen”, legt hij uit. Volgens de horecaondernemer gaan daardoor veel tenten over de kop. “Je moet duidelijkheid bieden. Klanten verwachten dezelfde gerechten als ze de volgende keer weer komen. We zijn beperkt in het assortiment, maar dat is juist onze kracht.” De kaart bestaat uit authentieke Javaanse gerechten, gemaakt op traditionele wijze en bijbehorende ingrediënten. Een groot gedeelte van het eiland is moslim en er wordt geen varkensvlees geserveerd, maar voor de Nederlanders heeft hij ‘Babi kecap’ (varkensvlees in een zoete ketjapsaus) aan de menukaart toegevoegd.
Kleine kommetjes
In dit eetcafé bestel je geen losse gerechten, maar krijg je een Indische rijsttafel in kleine kommetjes voorgeschoteld. Op tafel staan bijvoorbeeld ayam kari en daging rendang, twee stokjes satéh babi en een stokje satéh ayam, de groenten, acar ketimun, rudjak manis, sambal goreng buncis en sayar lodeh en niet te vergeten een sambal goreng telor, serundeng en sambal goreng kentang. Voor de mensen die geen idee hebben wat dit is, heeft de menukaart een woordenboek met uitleg.
We eten vanavond dus onder andere kip in kerriesaus met bamboescheuten, een gesudderd rundergerecht, zoetzure komkommer met wortel, boontjes in pikante sambal-kokossaus en diverse groenten in kokossaus. Ieder gerecht heeft een eigen smaak. Zoet wordt afgewisseld met pittig, sommige stukjes smelten in je mond, terwijl de kerrie duidelijk te proeven is. Het leuke is dat elk hapje op je bord weer een andere smaak heeft, zonder dat je nu eigenlijk weet wat je aan het eten bent. Ik kan de smaak van bamboescheuten in kokos niet anders omschrijven dan lekker zacht en fris, een mooi contrast met de iets pittigere gerechten zoals de boontjes op tafel. Gelukkig is het allemaal niet te pittig. Van Lieshout: “Je moet mensen ook gewoon niet pesten. De smaken zijn toegankelijk voor iedereen. Dat is wel nodig met een brede doelgroep.”
Iedereen is welkom
Javaans Eetcafé richt zich namelijk niet op een specifieke klantenkring, maar wil iedereen, van elk allooi, zo goed mogelijk verzorgen. “Het hoeft allemaal niet zo opgedoft, het is hier net de zoete inval. Iedereen kan een hapje komen eten en een praatje maken.” En dat praatje maken, is wat Van Lieshout graag doet. Als ze bij de familie Van Lieshout thuis een bank hebben, dan moet die er nog wel als nieuw uit zien.
In een klein uur zijn we onder meer te weten gekomen dat hij op zijn achtste is begonnen met het maken en verkopen van loempia’s in de buurt, dat hij zelf racet op motoren met slicks, dat hij lesgeeft in die vorm van racen op een circuit, dat hij een nieuwe saus van een oud familierecept aan het ontwikkelen is, dat hij ook verschillende vormen van catering verzorgt, dat hij een bedrijf in sinaasappels is begonnen in Brazilië, dat hij verschillende feesten organiseert en dat de oude bandleden van Elvis en de songwriter van Johnny Cash bij hem zijn komen eten.
Vroeger tijden herleven
Het is echt meer dan duidelijk dat de man overloopt van liefde voor ondernemen, motoren, Elvis en lekker eten. Je ziet dat meteen terug in het eetcafé, met alle attributen aan de muur. Van Lieshout: “Je komt hier eten zoals het vroeger bij ons in de familie ging. De jongeren waren aan motoren aan het sleutelen in de tuin, terwijl oma kookte. Er stond altijd rockmuziek op en die hoor je hier rustig terug.” Ook de geblokte theedoeken met zilveren mes en vork op tafel memoreren hem aan vroeger. “Opa was een statige man met een dikke buik waar een flink servet op lag, dat is de theedoek nu.”
De analogie met de huiskamer gaat dus niet helemaal op, omdat de familie vroeger in de tuin bezig was op Java, maar de familiaire nostalgie spat van het Eetcafé af. Het lijkt druk en chaotisch bij binnenkomst, maar al snel ontdek je de warmte van de huiselijke sfeer. De enige drukte en chaos wordt op een leuke manier verzorgd door de eigenaar.